Onze botten vormen een stabiel frame in ons lichaam. We ontlenen onze mobiliteit aan de gewrichten die ze verbinden. Beiden kunnen door ziekte of letsel beschadigd raken. In sommige gevallen lukt het ons lichaam niet om zelfstandig deze schade te herstellen, ook al krijgt het steun van buitenaf (bv. orthesen of bandages). Wanneer deze situatie ontstaan is, nemen orthopedisch chirurgen meestal hun toevlucht tot een chirurgische ingreep.
Omdat botchirurgie wordt uitgevoerd op basis van een verscheidenheid aan diagnoses, zijn er veel verschillende operatieve benaderingen. We laten hier de orthopedisch chirurgische procedures osteotomie, osteoplastiek en osteosynthese aan de orde komen.
Osteotomie
Een osteotomie is een orthopedisch chirurgische ingreep waarbij een stuk bot wordt 'doorgenomen' (vaktaal). Osteotomie betekent letterlijk het doorsnijden van bot (Oud-Grieks: ὀστέον osteon: bot en τεμνω temnó: snijden). Meestal wordt dit gedaan om een misvorming of verkromming te corrigeren.
Zo kan door middel van een osteotomie een verkeerde belasting van een gewricht worden opgeheven. De orthopedisch chirurg kan een botzaag of een beitel gebruiken om een osteotomie uit te voeren. Soms wordt het bot volledig 'doorgenomen' en vervolgens in een andere stand tegen elkaar gebracht, soms wordt er enkel een wig (driehoekig stuk) weggenomen.
Als voorbeeld behandelen we hieronder de veelvuldig uitgevoerde osteotomie van het scheenbeen en de osteotomie van de tenen.
Knie
Bij artrose van de knie (gonartose) is een osteotomie van het scheenbeen een veel voorkomende behandeling. Door de artrose wordt één deel (compartiment) van het kniegewricht vaak zwaarder belast. Daardoor ontstaat er na verloop van tijd een standsafwijking van het been. Deze standsafwijking is meestal een O-benen (varus) stand, soms (zeldzamer) een X-benen (valgus) stand. Dit zorgt voor een vicieuze cirkel van zwaardere belasting, gevolgd door snellere slijtage, wat een verergering van de standsafwijking oplevert, wat weer leidt tot zwaardere belasting etc. Door een driehoekig stuk bot uit het scheenbeen weg te nemen, kan het been weer in normale stand komen te staan waardoor de slijtage minder snel gaat.
Na het wegnemen wordt het bot met osteosynthesemateriaal vastgemaakt (met platen en schroeven). Dit wordt vaak bij relatief jonge patiënten gedaan, om de totale knievervanging door een prothese uit te stellen. Protheses hebben immers een beperkte levensduur.
Bij een grote valgusstandsafwijking (X-benen) wordt soms geen osteotomie op het scheenbeen, maar op het dijbeen uitgevoerd, om te zorgen dat de gewrichtsspleet horizontaal blijft.
Hallux valgus
Bij een hallux valgus wijst de grote teen richting de kleine teen. Bij deze standsafwijking kan, als conservatieve behandeling geen succes heeft, een operatieve ingreep plaatsvinden. De wig-osteotomieën kunnen zowel in de middenvoetsbeentjes als in de tenen zelf worden uitgevoerd. Dit om de standsafwijkingen te corrigeren.
Osteoplastiek
Het begrip osteoplastiek is afgeleid van de Griekse woorden ὀστέον 'osteon' (bot) en πλαστική ‘plastikí’ (vormende of gevormde), en betekent dus ‘van bot gevormd’. Een osteoplastische procedure vind plaats bij een chirurgische ingreep waarbij lichaamseigen bot (autoplastiek) of lichaamsvreemd bot (heteroplastiek) naar een botdefect wordt getransplanteerd. Dit vindt plaats om weer (zoveel mogelijk) tot de oorspronkelijke vorm van het bot te kunnen komen. Vaak wordt het heupbot als leverancier van bot voor de te verrichten osteoplastiek gebruikt. Osteoplastische ingrepen zijn aangewezen bij (uitgebreide) botdefecten. Te denken valt dan aan verkeersslachtoffers, oorlogsslachtoffers en patiënten met doorgemaakte kwaadaardige aandoeningen.
Osteosynthese
Het woord osteosynthese is afgeleid van de Griekse woorden ὀστέον 'osteon' (bot), συν ‘syn’ (samen) en τιθέναι ‘tithenai’ (plaatsen), wat zoveel betekent als ‘het samenvoegen van botten’. Osteosynthese is een operatieve techniek waarbij twee of meer botdelen aan elkaar worden vastgezet. Dit kan met behulp van metalen plaatjes, draden, schroeven, stiften, botpennen of -repen en dergelijke. Hiermee wordt getracht om de botdelen in de juiste positie ten opzichte van elkaar te plaatsen en met een zo klein mogelijke ruimte ertussen.
Nadat de botdelen strak tegen elkaar worden gezet, zodat de originele vorm terugkomt, gaat het lichaam over tot aanmaak van botcellen. Deze herstelcapaciteit van het lichaam zelf zorgt ervoor dat de breuk opgevuld wordt. De fixatie zorgt ervoor dat botdelen strak tegen elkaar aanstaan en niet kunnen worden verplaatst. Dit vormt de meest betrouwbare manier om botten te laten herstellen.
Als na het dragen van een gipsverband is gebleken dat de fractuur niet of nauwelijks is hersteld, kan worden overgegaan op de osteosynthese behandelmethode. Daarnaast worden complexe of mogelijk levensbedreigende breuken ermee vastgezet, zodat op een gefixeerde manier het herstel wordt afgedwongen.
Bij sommige breuken kan het zijn dat de aangebrachte metaalplaatjes levenslang aanwezig zullen blijven. Er zijn daarnaast ook breuken waarbij de beweeglijkheid wordt tegengewerkt omdat het te fixerend werkt. In deze gevallen wordt - na het herstel - het aangebrachte synthesemateriaal verwijderd, alvorens met de revalidatie wordt aangevangen.
De andere orthopedisch chirurgische procedure: