Medicatie

Geneesmiddelen bij orthopedische klachten

 

Medicatie bij pijnbestrijding

Bij de bestrijding van pijn wordt steeds een stapsgewijze aanpak gevolgd. Over het algemeen wordt begonnen met de ‘eerste stap’, de lichtste categorie pijnstillers. Vervolgens wordt, bij onvoldoende pijnstilling of het bestaan van contra-indicaties (of juist een specifieke indicatie), overgegaan naar de volgende stap. Uiteraard kunnen, bij de juiste indicatie, een of meerdere stappen overgeslagen worden. Bij een gebroken been wordt voor de pijnbestrijding natuurlijk niet met paracetamol begonnen.


Stappenplan pijnbestrijding
Voor een meer uitgebreide beschrijving van het stappenplan pijnbestrijding volgens de WHO pijnladder, zie hier.

Stap 1
Begonnen wordt met paracetamol
Paracetamol is de eerste keus om pijn te bestrijden. Het werkt zowel pijnstillend (analgetisch) als koortsverlagend (antipyretisch), maar is niet ontstekingsremmend (anti-inflammatoir). Paracetamol geeft meestal geen bijwerkingen en is zonder recept verkrijgbaar bij drogist of apotheek. Het werkt snel, maar is ook snel weer uitgewerkt. Het verdient aanbeveling om deze medicatie regelmatig in te nemen. Bij aanhoudende pijn zijn 6 tabletten van 500 mg per dag vaak een goede dosering.


Stap 2
De volgende stap is een NSAID. Dit is een afkorting voor “Non-Steroïdal Anti-Inflammatory Drug” (niet steroïde ontstekingsremmende medicatie). Deze middelen werken pijnstillend én ontstekingsremmend. Hierdoor verminderen de roodheid, zwelling en pijn in en rond gewrichten. Te denken valt aan diclofenac, ibuprofen of naproxen, eventueel in combinatie met paracetamol. (Weetje: het aloude Aspirine (acetylsalicylzuur) is ook een NSAID, maar wordt wegens verminderde bloedstolling weinig meer gebruikt). 

Sommige mensen die ontstekingsremmende pijnstillers langdurig gebruiken, krijgen last van irritatie of beschadiging van de maag. Sommige ontstekingsremmende pijnstillers hebben deze bijwerking minder dan de gewone NSAID's. Voorbeelden zijn celecoxib en etoricoxib. Ook wordt soms misoprostol gecombineerd met de pijnstiller, om de bijwerkingen op de maag te verminderen. Voorbeeld is diclofenac in combinatie met misoprostol.


Stap 3
Bij de daaropvolgende stap wordt gebruik gemaakt van tramadol, bij voorkeur in combinatie met paracetamol of een NSAID. Tramadol hoort tot de groep van de opioïden. Het is een zogenaamde opiaatagonist. Dat wil zeggen dat het de werking van opiaten in de hersenen nabootst. Het heeft een pijnstillende werking.


Stap 4
De volgende stap is een sterkwerkend opioïd, oraal (morfine) of transdermaal (fentanylpleister), bij voorkeur in combinatie met paracetamol of een NSAID. 


Stap 5
De volgende medicamenteuze stap is onderhuidse (subcutane) of intraveneuze toediening van een sterkwerkend opioïd (morfine). 


Stap 6
De laatste stap vereist de behandeling door een gespecialiseerd pijnteam (tweedelijnszorg). Deze hebben de expertise en ervaring op het gebied van multidisciplinaire pijnbestrijding. Vaak is hiervan sprake in de terminale fase van een ziekte . Bij deze stap wordt ook gebruik gemaakt van morfine, een sterkwerkend opioïd, maar het wordt nu epiduraal of intrathecaal toegediend.


Acute pijn/postoperatief

Bij de bestrijding van acute pijn en postoperatieve pijn kan de volgende medicatie worden ingezet.

Lokaal verdovende middelen op de huid
Hoewel het niet meteen als een geneesmiddel gezien wordt, is vooral in de sportwereld het leggen van ijszakjes op het aangedane lichaamsdeel of gewricht een klassieke behandeling van acute pijn. IJs of koude kompressen kunnen de (gewrichts)pijn verlichten doordat ze de blessure tijdelijk kunnen ‘verdoven’. Daarnaast wordt het ontstaan van een zwelling (oedeem) afgeremd.

Daarnaast kan een zalf, crème, gel of spray met lokaal verdovende middelen (als lidocaïne, prilocaïne) worden gebruikt om de huid te verdoven, bijvoorbeeld voor een plaatselijke ingreep.